Boos

De Trompettist is boos. Het is acht uur en er is behalve mij, de Zanger, geen ander bandlid te bekennen. 's Ochtends heeft de Drummer ons gesommeerd om om acht uur aanwezig te zijn, want er gaat worden opgenomen, door zijn zoon. Om zeven uur zouden hij en zijn zoon opbouwen, om acht uur wordt de band verwacht. Om half acht word ik door hem gebeld op het moment dat ik bij het Centraal Station uit de tram stap om de trein te nemen naar de repetitieruimte. Of ik iets van de Bassist heb gehoord. Nee, ik heb niets van de Bassist gehoord. Maar ik acht de kans groot dat die zijn mail 's ochtends niet heeft gelezen en dus van niets weet. Maar als hij me belt ga ik er van uit dat hij met zijn zoon bezig is alles in de repetitieruimte op te bouwen. Niet dus. Als we aankomen is er niemand. De boze Trompettist gooit een munt van vijftig eurocent in de bierautomaat. Terwijl hij een kop koffie wil. Omdat hij uit ervaring weet dat die er niet meer uitkomt vraagt hij mij een ander muntstuk van vijftig cent te leen. Zodat hij alvast een bier uit de automaat kan halen om daarna alsnog een koffie te tappen uit de andere automaat. Daarvoor moet hij eerst wisselen. Als hij koffie heeft bel ik de Drummer. Die is nog thuis aan het inladen. Maar je moet hier zijn, vertel ik hem. Hij komt er aan. Wat moeten wij dan doen? vraag ik hem. Repeteren, is zijn antwoord. Met wie, is mijn wedervraag.

De Trompettist wil de Drummer op zijn bek slaan en vertelt me een verhaal over een band die niet kwam opdagen toen hij nog studeerde. Ten eerste was de band te laat. Ze speelden een set van een half uur en verdwenen naar de stad om coke te halen. Om twaalf uur 's nachts keerden ze terug. Terwijl het feest om negen uur begon. Toen heeft de Trompettist de zanger op zijn bek geslagen. Waarna alsnog gespeeld werd, maar de lol was er af.

Met de Trompettist loop ik naar de repetitieruimte. Daar kijkt hij in zijn trompetkoffer. Zijn muziek zit er niet in. Hij wilde die van de week bijwerken, heeft de muziek er uit gehaald en niet teruggestopt. Nu heeft hij er helemaal genoeg van. Ik drink mijn koffie op en ga, dreigt hij. Hij voert zijn dreigement uit. Voordat de Toetsenman binnenkomt is hij verdwenen. Vlak daarna arriveert eindelijk de Drummer. Nu is de vraag of we nog moeten opnemen of niet. Ik vind van wel, de Toetsenman vindt van niet. De zoon had een probleem met de driver van de computer. Daarom moest een nieuwe gezocht worden en zijn ze veel te laat. Een telefoontje was op zijn plaats geweest.

Dan arriveert als één na laatste de Gitarist. Net als de Toetsenman was hij in een file terechtgekomen ten gevolge van een ongeluk met een vrachtauto. Als laatste komt op zijn normale tijd om vijf voor negen de Bassist binnen. Hij had de email pas na de avondmaaltijd gelezen toen het te laat was om nog actie te ondernemen. Les: nooit op dezelfde dag een mail sturen en verwachten dat iedereen die leest. Vooropgesteld dat de mail überhaupt aankomt. Nadat iedereen weet wat er gebeurd is en waarom de Trompettist er niet (meer) is, nemen we drie nummers op: Georgia, Manhattan en Verboden Liefde.

Reacties

Populaire posts