P.F. Thomése: Vladiwostok

"Voor mijn jeugdvriend Fedde", staat voor in het boek. Dat is niet helemaal waar of helemaal niet waar. Degeen die het voorin schreef en van wie ik het boek op mijn verjaardag kreeg ken ik al lang, meer dan twintig jaar, en we waren toen een stuk jeugdiger, maar niet meer in onze jeugd. De twee vrienden in dit boek zijn ook geen jeugdvrienden, misschien zijn het eigenlijk helemaal geen vrienden. Zelf zou ik er niet graag bevriend mee zijn. Ze zijn behoorlijk onsympathiek, communicatie-adviseur Fons Nieuwenhuis en politicus Hans Portielje, de hoofdpersonen van Vladiwostok het nieuwste boek van P.F. Thomése. Seksistisch, racistisch, onverschillig.

Volgens de schrijver gaat het boek in één woord samengevat over onverschilligheid. Dat is tegelijk het manco van het boek. De twee mannen zijn zo onverschillig dat je je afvraagt waarom je je voor hen zou moeten interesseren. De te verwachten onvermijdelijke val van de arrogante personages laat je in eerste instantie koud. Toch wordt het boek naar het einde toe spannender, de gebeurtenissen worden steeds grotesker en komischer. De ontknoping is toch nog onverwacht, maar ik blijf het een beetje een wegwerpboek vinden, leuk om te lezen, maar om daarna direct te vergeten.

Mooi is het verhaal Ramses Shaffy lag zomaar op straat waarin Thomése vertelt hoe hij aan de titel komt:

Op een nacht vonden mijn vrouw en ik Ramses Shaffy zomaar op straat.
Het was voor de deur van een café en de deur was dicht. Eruitgegooid, de klassieke exit. Wij raapten hem op en probeerden uit het verfrommelde zootje weer zo'n beetje een mens samen te stellen.
Mijn vrouw had vroeger bij gelegenheid als achtergrondzangeres met hem opgetreden, maar dat wist de oude zanger niet meer. Hij was al te ver heen, er was inmiddels te veel achtergrond in zijn kop om daar nog wegwijs uit te kunnen worden. We konden hem niet zomaar achterlaten, dus belden we een taxi. Op ons raam- en deurgeklop werd door de dienstdoende barman niet gereageerd, hij bleef onverstoorbaar zijn glazen poetsen tot ze blonken. Dan niet, lul.
Op de plek waar de gestrande zanger was neergekwakt verzamelden we weggerold kleingeld, papiertjes met onbekende telefoonnummers, sleutels etc., propten dat, waarschijnlijk met straatvuil en al, terug in zijn zakken en vroegen hem bezorgd of hij thuis zou komen. Hij keek ons aan. Het woord zei hem niets. 'Waarheen?' vroeg de taxichauffeur en trok vast op.
Ramses tuimelde achterover, kon zo'n beetje half en half het portier dichttrekken.
'Vladiwostok!' riep hij, alsof hij een leeg glas kapotsmeet.
En weg was ie.

Reacties

Populaire posts